succesvolle bemiddeling

succesvolle bemiddeling

De bemiddelingsparadox : bemiddeling wordt alom geprezen en gepromoot omwille van de talrijke voordelen. En toch  tonen cijfers dat het slechts gebruikt in minder dan 1 procent van de geschillen in de EU. En dit zelfs 10 jaar na de Europese bemiddelingsrichtlijn. Wat hapert er?

De Europese bemiddelingsrichtlijn bevat beleidssnormen rond kwaliteit en vertrouwelijkheid van bemiddeling.  Verder kan elk land, volgens artikel 5.2 bemiddeling verplicht stellen. De landen die geen verplichte bemiddeling invoeren kunnen gebruik maken van andere beleidsmaatregelen zoals verplichte informatiesessies of financiële prikkels.

Bevindingen

In 2011 liet het parlement een onderzoek uitvoeren om de impact van de bemiddelingsrichtlijn te meten. De studie  toonde zeer teleurstellende resultaten: bemiddeling was verre van solide gevestigd in de EU.  Aan deskundigen uit de gehele EU werd gevraagd om in te schatten hoeveel het zou kosten en hoe lang het zou nodig zijn om hetzelfde commerciële geschil in hun land te bemiddelen. De resultaten van tijd en kostenbesparing waren verbluffend : 19% tijdsbesparing en 24% kostenbesparingen werden reeds bereikt zelfs met zeer lage succespercentages van bemiddeling.

Deze tegengestelde bevindingen lagen aan de basis van wat we de ‘bemiddelingsparadox’ noemen. Meer bemiddeling betekent aanzienlijke tijds- en kostenbesparingen zowel voor de partijen als voor  het justitieapparaat en de belastingbetalers.  Waarom blijven deze percentages dan zo laag?

Eind 2013 meldden slechts vier landen – Italië, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Denemarken – meer dan 10.000 bemiddelingsgevallen. De meerderheid van de landen rapporteerde minder dan 500 gevallen per jaar. Uitzondering was Italië dat zo’n 200.000 bemiddelingszaken per jaar telde.

Verder onderzoek

Het Europees Parlement gaf opdracht voor een onderzoek naar de beleidsuitvoering van de bemiddelingsrichtlijn : de zogenaamde rebootstudie van 2014. Opnieuw werden significante tijdsbesparingen door meer bemiddeling bevestigd. Qua geldbesparingen kwam men uit op mogelijkse besparingen van ongeveer dertig tot veertig miljard euro bij een slaagkans van de bemiddeling van  ‘slechts’ 50%.   Verder toonde de studie aan dat, dat zelfs in landen waar bemiddeling aangemoedigd wordt, en er al veel bemiddelaars werkzaam zijn, bleef het aantal bemiddelingen verhoudingsgewijs zeer laag bleef. De studie peilde eveneens naar de verwachte effectiviteit van bevorderende maatregelen zoals het verbeteren van de opleiding en een EU-bemiddelingscertificaat. De impact van deze initiatieven werden als relatief beperkt ingeschat. ER werd ook gepeild naar de ‘meest effectieve beleidsmaatregel’ om het aantal bemiddelingen te verhogen.

De combinatie van een informatiesessie over bemiddeling tijdens een verplichte eerste bemiddeling (met eenvoudige opt-out) scoorde het hoogst. Beter dan louter een ‘verplichte informatiesessie’ over bemiddeling (een opt-in-model zijn) waarbij mensen eerst informatie krijgen en vervolgens al dan niet kiezen voor bemiddeling. Bij de verplichte eerste bemiddelingssessie met informatie, met een eenvoudig opt-out, is de eerste vergadering al onderdeel van een bemiddelingsproces. Niettemin kan elke partij zich aan het begin van de procedure terugtrekken tegen weinig of geen kosten (eenvoudige opt-out). Alleen als alle partijen het erover eens zijn, zal de bemiddeling na die eerste vergadering worden voortgezet.

Opt-in versus opt-out

Een klassiek voorbeeld van het verschil tussen ‘opt-in en opt-out’ bij beleidsvorming is de 2003 Organ Donation Study by Johnson en Goldstein. De twee onderzoekers keken naar de percentage mensen bereid om hun organen te doneren in geval van overlijden in verschillende EU-landen. De donatie-studie maakte duidelijk dat het verschil lag in de manier van aanbrengen van de keuze voor deelname aan orgaandonatie. Daar waar de aanvraag vereiste om een ​​vakje aan te geven om via “opt-in” te doneren, lagen de participatiegraden tussen 4,25% tot 27,5%.Daar waar het aanvraagproces vereiste was om een ​​vakje te markeren als “opt-out” van doneren, bereikte men bijna 100%. De beleidsimplicatie van de Johnson en Goldstein-studie was behoorlijk overtuigend: de opt-out aanpak bespaart veel meer levens dan de opt-in. Het verschil toont de kracht en de zeer ongelijksoortige uitkomsten die kunnen tussen opt-in en opt-out-systemen.

Nudging van Richard Thaler

Als het gaat om fundamentele beleidskeuzes kunnen we ook kijken naar wat de wetenschap ons leert over een “opt-in” versus een “opt-out” beleid. Professor Richard Thaler, co-auteur van de best verkochte boek Nudge – Improvement Decisions About Health, Wealth And Happiness, ontving de Nobelprijs 2017 voor zijn bijdrage naar Gedragseconomie. Hij deed onderzoek naar “de gevolgen van de beperkte rationaliteit, sociale voorkeuren en gebrek aan zelfbeheersing”. En ook  “hoe deze menselijke eigenschappen systematisch individuele beslissingen en marktresultaten beïnvloeden.”  Zijn boek bevat een uitvoerige bespreking van de opt-out benadering.

Het Italiaans verhaal

In Italië moeten partijen deelnemen aan de eerste vergadering zo niet zijn er sancties (Required Initial Mediation Session). Tijdens de eerste vergadering kan men wel beslissen om de bemiddeling onmiddellijk stop te zetten. En dit met beperkte kosten (van 40 tot 80 euro). Met dit systeem kent Italië meer dan 150.000 bemiddelingen per jaar meegemaakt. Merk wel dat deze verplichting om eerst via bemiddeling te gaan alleen geldt voor minder dan 10% van de civiele rechtszaken.

Deze Italiaanse ervaring toont aan dat een verplichte eerste bemiddeling, waarbij partijen zich gemakkelijk kunnen afmelden ‘opt-out’, het aantal bemiddelingen aanzienlijk vergroot.  Bovendien stelde Italië vast dat door de invoering van verplichte bemiddeling, ook de frequentie van vrijwillige bemiddeling toenam.  In oktober 2018 publiceerde Italië’s meest prominente financiële krant een artikel waaruit bleek dat de afgelopen vier jaar het Italiaanse  model het aantal nieuwe gerechtszaken met 30% deed teruglopen. In bepaalde soorten geschillen bedroeg dit zelfs 50%.

Wat met België?

De nieuwe bemiddelingswet in België voorziet dat rechter bij de inleiding van een gerechtszaak de partijen aanmoedigt om bemiddeling te proberen. De voorwaarde is dat ten minste een van de partijen geen bezwaar heeft. Later in de procedure is voor een bemiddelingsverwijzing de toestemming van alle partijen vereist.

Het is uiteraard te vroeg dag om de impact van de nieuwe wet te beoordelen.  Wat het effect zal zijn op het totale aantal bemiddelingen na verwijzing door de rechter is het grote vraagteken.  Weinig waarschijnlijk dat de resultaten deze van de  opt-out mechanismen zal evenaren. Het informeren over en overwegen van bemiddeling blijft een  “opt-in” -mechanisme. De partijen dienen na de informatiesessie een aantal keuzes te maken. kiest men voor bemiddeling en zo ja, met welke bemiddelaar.

Opheffen van de bemiddelingsparadox?

Velen zijn er nog steeds van overtuigd dat de enige keuze een binaire keuze is: vrijwillige bemiddeling of verplichte bemiddeling. Het Italiaanse “vereiste bemiddelingsmodel met eenvoudige opt-out” biedt stof tot nadenken wil men de ‘bemiddelingsparadox’ de wereld uit helpen. Het lijkt alvast die sterke resultaten op te leveren waar menigeen van droomt.