Om de te ‘kiezen’ tussen ondernemingsrechtbank of bemiddeling om een geschil te beslechten, is het belangrijk te begrijpen wat de ondernemingsrechtbank doet. En wat bemiddeling kan betekenen als alternatieve vorm van geschillenbeslechting.

De ondernemingsrechtbank

De ondernemingsrechtbank behandelt geschillen tussen ondernemingen, namelijk tussen alle natuurlijke personen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefenen ( handelaars, vrije beroepen en bestuurders), de rechtspersonen ( vennootschappen, verenigingen en stichtingen) en organisaties zonder rechtspersoonlijkheid. Ze behandelt ook een aantal specifieke geschillen, ongeacht het bedrag van de vordering. Het kan gaan om geschillen inzake vennootschappen of verenigingen, geschillen inzake intellectuele eigendomsrechten of marktpraktijken, enz. De rechtbank is ook uitsluitend bevoegd voor vorderingen en geschillen die rechtstreeks ontstaan uit een insolventieprocedure. Dus als het gaat om faillissement of gerechtelijke reorganisatie.

Het inleiden van een vordering

Het Belgische recht voorziet in verschillende manieren om een zaak voor een rechtbank te brengen. In rechtbanktermen spreekt men over “het inleiden van een vordering bij de rechtbank”. De meest voorkomende manier om een zaak in te leiden is de dagvaarding. De eisende partij doet hiervoor beroep op een gerechtsdeurwaarder. Deze maakt de dagvaarding over aan de tegenpartij. De dagvaarding is een officieel document om voor de rechtbank te verschijnen.

De openbare zitting

Na de instaat stelling van de zaak legt de rechter een datum vast waarop de zaak kan gepleit worden. Op deze openbare zitting kunnen de partijen ervoor kiezen hun advocaat te laten pleiten en/of kunnen zij ook zelf hun argumenten toelichten. Op het einde van de zitting, worden de debatten gesloten en de zaak “in beraad” genomen, dit wil zeggen dat de rechter het dossier met alle besluiten en bewijsstukken meeneemt om er later een oordeel over te vellen. In principe volgt de uitspraak uiterlijk één maand later. Dit kan zowel vroeger zijn of later zijn als het een complexe zaak betref.

De gerechtelijke uitspraak

De term ‘vonnis’ wordt voor meerdere rechterlijke beslissingen gebruikt. De term ‘vonnis’ wijst op een beslissing door een rechter in eerste aanleg (zoals de vrederechter, de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel).De term ‘arrest’ wijst ​op een beslissing door een rechter in hoger beroep of het Hof van Cassatie (zoals het hof van beroep, het arbeidshof). Deze term wordt echter ook gebruikt door de Raad van State en andere instanties. De term ‘beschikking’ wordt gebruikt voor uitspraken in kort geding of in een procedure op eenzijdig verzoekschrift.

Een uitspraak kan op verschillende manieren gebeuren. Een eerste mogelijkheid bestaat erin dat de rechter zijn eindvonnis onmiddellijk velt en dus meteen een eindbeslissing treft voor de gehele zaak. Daarnaast kan hij ook een tussenvonnis vellen als hij zich niet voldoende voorgelicht acht. In dit geval kan hij bijvoorbeeld een deskundige aanstellen, aanvullende bewijsstukken vragen enz . Het vonnis moet gemotiveerd zijn en ondertekend zijn door alle rechters die aanwezig waren bij de behandeling van de zaak. Het vonnis vermeldt welke persoon of partij de gerechtskosten dient te betalen

De bevoegdheid van de rechter

De rechter is bevoegd voor de oplossing van conflicten en spreekt recht. Met de term ‘rechter’ wordt meestal een magistraat van de rechterlijke macht bedoeld. De rechter is wettelijk verplicht een oordeel uit te spreken over een geschil. Daarbij houdt de rechter rekening met de wet, de rechtspraak, de rechtsleer en de gewoonte.

De rechters zetelen in verschillende rechtbanken, zoals de rechtbank van eerste aanleg, de ondernemingsrechtbank of de arbeidsrechtbank. De taak van de rechter is verschillend al naargelang het soort rechtbank. Een rechter in een hof van beroep, een arbeidshof of het Hof van Cassatie wordt raadsheer genoemd .De rechters die vonnissen vellen, worden ‘de zittende magistratuur’ genoemd omdat ze fysiek zitten.  Tijdens het proces in de rechtbank zetelt de rechter alleen. In bepaalde zaken zetelen de rechters met drie magistraten. In de ondernemingsrechtbank en de arbeidsrechtbank nemen naast de rechter nog twee niet-professionele rechters plaats.

Rechter in ondernemingszaken

Een rechter in ondernemingszaken of ook wel consulaire rechter genoemd is in België een lekenrechter, die bij de ondernemingsrechtbank wordt aangesteld bij Koninklijk Besluit en op gezamenlijke voordracht van de ministers van Justitie, Economie en Middenstand. Deze rechters zijn niet noodzakelijk juristen. Zij worden gekozen uit het bedrijfsleven en blijven daar vaak hun werkzaamheden uitoefenen. De bedoeling is dat zij vooral de praktische kennis uit de economie in de handelsrechtspraak binnenbrengen. Een eerste benoeming gebeurt voor drie jaar. Daarna kan het mandaat telkens voor vijf jaar worden verlengd na advies van de voorzitter van de rechtbank en van de procureur-generaal. De taken van de rechter in ondernemingszaken is voornamelijk zitting houden met de beroepsrechter.

Erkend bemiddelaar in Ondernemingszaken

De bemiddelaar is een onpartijdige, neutrale en onafhankelijke persoon. De bemiddelaar komt tussen in de hoedanigheid van derde, en niet als advocaat noch als scheidsrechter. Hij zal proberen de dialoog tussen de partijen terug te herstellen door te luisteren en een respectvolle communicatie te bevorderen. Naast een opleiding hoger onderwijs, moet hij een specifieke opleiding in ‘bemiddeling’ en op regelmatige basis permanente vorming volgen. Vele redenen dus waarom de vraag ‘kiezen voor ondernemingsrechtbank of bemiddeling’ steeds voldoende reflectie verdiend.

Een erkend bemiddelaar moet voldoen aan een aantal strenge voorwaarden die de kwaliteit waarborgen (opleiding, ervaring, onafhankelijkheid…). Enkel akkoorden die worden afgesloten met een door de Federale Bemiddelingscommissie erkend bemiddelaar kunnen via homologatie uitvoerbaar verklaard worden, d.w.z. dezelfde kracht als een vonnis van een rechter krijgen. Bovendien kan in principe enkel een erkend bemiddelaar optreden bij een gerechtelijke bemiddeling.

Bemiddeling is vertrouwelijk

Alles wat voor het eerst tijdens een bemiddeling gezegd of uitgewisseld wordt (documenten, e-mails, …), is strikt vertrouwelijk. De documenten en gesprekken kunnen niet gebruikt worden in een gerechtelijke, administratieve of arbitrale procedure en gelden nooit als bewijs. Dit is een uiterst belangrijk argument om in overweging te nemen bij de vraagstelling ‘kiezen tussen  ondernemingsrechtbank of bemiddeling?’

Indien een partij het geheim van de gesprekken schendt, kan een veroordeling tot het betalen van een schadevergoeding. Enkel met uitdrukkelijke toestemming van alle partijen men deze verplichting tot vertrouwelijkheid opheffen. De bemiddelaar heeft een beroepsgeheim . Zelfs een rechter kan deze niet oproepen als getuige of om te verhoren.

Kiezen tussen ondernemingsrechtbank of bemiddeling bij zakelijke conflicten? Met bemiddeling houden de partijen de regie zelf in handen, de bemiddelaar ondersteunt hen om te zoeken naar een win-win oplossing. En dit alles in een vertrouwelijke context. Waarom twijfelen?

Neem contact op met Hilde Celeste De Jonge.

Hilde is door de Federale Bemiddelingscommissie erkend als bemiddelaar in ondernemings- en sociale zaken. Zij is tevens lid van het Belgisch centrum voor arbitratie en mediatie in Brussel,  Cepani.